Het nut en de kosten-baten van de CSRD - feiten en meningen

We voerden in de eerste helft van november 2024 op vraag van Bouwunie een bevraging uit bij een 40-tal bedrijven in de bouwsector die vandaag onderworpen zijn aan de CSRD (rapportering over boekjaar 2025). Daarbij kregen we 23 volledige antwoorden terug. De bedrijven vertegenwoordigen de bouwmarkt, materialenproducenten, bouwlogistiek en aannemers (zowel algemene aannemingen als infra, waterbouw en andere specialismen). De respondenten hadden functies zoals CEO, CFO, duurzaamheidsmanager of CSRD-projectmanager.

Er waren diverse bouwgroepen onder de deelnemers aan de bevraging, soms met wel tien bedrijven, zodat de bevraging in feite betrekking heeft op veel meer bedrijven dan het aantal respondenten. Hoewel het aangewezen zou zijn deze test begin volgend jaar met een nog groter staal uit te voeren, lijken de bevindingen bijzonder representatief voor de brede bouwsector, inclusief logistiek.

De vragen peilden naar meerdere onderwerpen zoals administratieve en werklast, zowel voor de bedrijven zelf als voor hun onderaannemers en leveranciers, de kosten voor begeleiding en audit, en tenslotte het nut en de meerwaarde van de oefening.

Highlights:

  • Afgelopen jaar spendeerden bedrijven gemiddeld al 77 werkdagen aan CSRD. Maar dat zal nog oplopen, zo verwachten de bedrijven. Tot 134 werkdagen volgend jaar. Ofwel het equivalent van een halftijdse medewerker.
  • De eigen mankracht staat dan naast de externe hulp. Want de CSRD is zo complex dat de meeste bedrijven een beroep moeten doen op externe begeleiding. De kost hiervoor bedraagt gemiddeld 27.000 euro in 2024. Dit bedrag loopt nog op en is zonder de aanzienlijke auditkost gerekend.
  • Bedrijven zien weliswaar het nut van datamonitoring en duurzaamheid in, maar twijfelen of het echt iets bijdraagt aan het concreet verbeteren van de duurzaamheid. De hele CSRD is toch eerder papieren duurzaamheid dan effectieve duurzaamheid. (daar gebruiken je scores. Misschien is het ook nuttig om te kunnen zeggen ‘x-aantal bedrijven geeft een score van 5, wat erop wijst dat….)
  • CSRD is voor de grotere bedrijven. Maar kmo's delen in de klappen. Zij moeten als onderaannemer info bezorgen. En daar knelt volgens de grote bedrijven het schoentje. 7 op 10 bedrijven verwacht problemen. 2 op 10 gedeeltelijke problemen.
  • Het komt erop aan om niet alleen de grote bedrijven te helpen bij CSRD, maar ook de kmo's. Dat kan onder meer - en ook op vraag van de bedrijven - door sectorgerichte standaarden aan te bieden.

Luik 1. Administratieve last en werklast

Er werd gewerkt met een schaal van 1 tot 10, maar ook met een Likertschaal van 1 tot 5 die kwalitatief werd benoemd. Sommige vragen voorzagen een invulveld en er kon bijkomende commentaar worden achtergelaten.

De administratieve last die gepaard gaat met de voorbereidingen voor het onderdeel dubbele materialiteitsanalyse werd door de respondenten redelijk hoog ingeschat, met een gemiddelde score van 6,77 op een schaal van 1 tot 10, waarbij 10 heel hoog was.

De planlast en werklast voor de eigen medewerkers bij de CSRD-rapportage wordt als zwaar ervaren, met een gemiddelde score van 7,72 op een schaal van 1 tot 10, waarbij 10 zeer hoog was.

Gevraagd naar de werklast in mandagen, kwamen we tot verrassende resultaten. Deze zijn enigszins te verklaren door verschillen in omzet. Ons staal van bedrijven varieert van minder dan 100 miljoen euro tot ruim een half miljard euro. Dat verklaart enkele verschillen. Hoe groter het bedrijf, hoe groter de verwachte werklast, maar die toename is verre van evenredig.

In 2024 hebben de bevraagde bedrijven gemiddeld 77 werkdagen eigen werk in de voorbereiding gestoken. Men verwacht dat dit zal toenemen naar 134 werkdagen (circa 0,6 FTE) in 2025, om dan weer te dalen naar 112 werkdagen in 2026 (circa 0,5 FTE).

De inschattingen lopen aanzienlijk uiteen, veel verder dan de grootte of het aantal materiële onderwerpen kunnen verklaren. Het is duidelijk dat hier ook een schaalvoordeel speelt voor grotere bedrijven. De rapporteringslast stijgt immers niet evenredig met de omzet mee. De investering qua tijd en geld is dus voor de kleinere bedrijven relatief een pak groter.

Luik 2. Het wartervaleffect

CSRD-plichtige bedrijven dienen data te rapporteren die ze van andere partijen in de keten moeten verkrijgen. Dit is het watervaleffect. Zo zet zich de vraag naar data over CO₂, circulariteit, EPD’s, afval, etc. stroomopwaarts in de keten door. De respondenten schatten in dat ongeveer 25% van hun onderaannemers en leveranciers zelf CSRD-plichtig is.

We peilden naar de werklast en kosten die men verwacht specifiek voor onderaannemers en toeleveranciers met betrekking tot ESRS E1 (Climate action) en E5 (Circular economy & resource use). Men scoorde dit op een schaal van 1 (zeer laag) tot 10 (zeer hoog). Voor E1 (Climate action) gaf men een gemiddelde score van 7,39 en voor E5 (Circular economy & resource use) een gemiddelde van 6,81.

Het is verontrustend dat 7 op de 10 bedrijven grote problemen verwacht bij de dataverzameling van CO₂-emissies bij ketenpartners en 1 op de 10 gedeeltelijke problemen. Slechts 1 op de 10 bevraagde bedrijven verwacht geen problemen of weet het nog niet.

Luik 3. Kosten voor begeleiding en audit

De meeste bedrijven doen een beroep op externe begeleiding. We peilden naar de kosten hiervan. Hoewel het niet steeds duidelijk is wat er in die begeleiding is inbegrepen, geeft het totaalbedrag wel inzicht in de omvang van de budgetten. Voor 2025 bedroeg het gemiddelde consultancybudget 27.000 euro. In 2026 ziet men dat wat dalen tot gemiddeld 19.000 euro en in 2027 verwacht men gemiddeld 17.000 euro. Ook hier waren er uitschieters: bouwgroepen en grotere bedrijven zijn complexer, wat zich deels toont in de prijszetting.

9 van de 10 van de bevraagde bedrijven heeft al contact gehad met de revisor over de materie. In 43% van de gevallen dringt de revisor aan op een pre-validatie-oefening in 2025, maar slechts in 13% van de gevallen is hiervoor een prijs vastgelegd. De transparantie qua prijszetting is vrij laag. Zo geeft 25% van de respondenten aan dat de prijs van de revisor rekening houdt met het aantal ESRS-standaarden en materiële onderwerpen (hoe meer onderwerpen, hoe meer werk). 19% geeft aan dat het aantal onderwerpen niet in rekening wordt gebracht. De rest weet het niet.

Men zou verwachten dat bestaande geauditeerde managementsystemen (zoals ISO 14001, ISO 50001 of de CO₂-prestatieladder) de CSRD-auditlast zouden verminderen. Onze bevraging bevestigt dat niet. Slechts één respondent gaf aan dat er rekening mee wordt gehouden. Vier respondenten gaven aan dat alles opnieuw wordt geauditeerd, zonder gunstige impact op de auditopdracht en de prijs. De rest gaf aan het niet te weten of niet over dergelijke systemen te beschikken.

Omdat we uit de markt en bij onze klanten veel feedback kregen over het gebrek aan sectorkennis bij revisoren, peilden we naar hun competentie en pragmatische insteek bij bouwspecifieke auditonderwerpen.

14% vindt de revisor competent, 38% scoort neutraal of weet het niet goed, en eveneens 38% vindt de revisor incompetent. De extremen "zeer competent" en "helemaal niet competent" gelden elk voor 4%.

Zelf kunnen we deze vaststelling bevestigen. Een financiële audit is niet hetzelfde als een ESG-audit en als men echt wil wegen dan moet men de sector door en door kennen. Zulke profielen bestaan, maar ze zijn schaars.

Luik 4. Nut en efficiëntie van de aanpak

De CSRD bevestigt in onze bevraging haar reputatie om veel administratieve last met zich mee te brengen. Maar rendeert de oefening ook? Dit peilden we op meerdere manieren. Het is interessant om vast te stellen dat de CSRD zorgt voor extra maturiteit op het vlak van datamonitoring en duurzaamheid. De relevantie en het nut van de CSRD voor strategische doelstellingen rond deze onderwerpen scoorden de respondenten op een schaal van 1 tot 10 met een gemiddelde van 6,07. Niet slecht, maar ook weer niet bijzonder.

Toch is de oefening niet zonder nut. De vraag of men ook zonder CSRD-oefening zou weten welke ESG-onderwerpen voor het bedrijf belangrijk zijn, scoorde 6,47. Dit duidt erop dat er nuttige inzichten zijn.

De toegevoegde waarde van de CSRD-rapportage voor het concreet en tastbaar verbeteren van duurzaamheid binnen de bedrijfsvoering en de keten krijgt slechts een 5,75 op 10. Dit resultaat geeft te denken gezien de vele middelen die naar de CSRD stromen.

De vraag is of dit efficiënter kan met evenveel resultaat en minder bureaucratie. Het antwoord is duidelijk: 48% van de respondenten is volmondig overtuigd, terwijl 48% "misschien" antwoordt. Slechts 4% ziet geen verbetering mogelijk.

Het kan dus duidelijk eenvoudiger. 86% van de respondenten is voorstander van een sectorgenerieke lijst van te rapporteren onderwerpen met minimale vereisten rond CO₂, materiaalgebruik en werknemersveiligheid, met optionele uitbreidingen voor specifieke bedrijven.

Op basis van die lijsten zou men zaken kunnen aanvinken of afvinken en dit verklaren. 14% ziet het nut hiervan echter niet in.

5. Conclusie: pragmatisme aub

Terug naar de CSRD en duurzaamheid. De invoering van de CSRD en het watervaleffect brengen grote uitdagingen én kansen voor bedrijven in de bouwsector. De administratieve last is zwaar en het verzamelen van data is lastig, vooral bij scope 3-emissies en de complexe waardeketen. Toch is het cruciaal om deze eisen strategisch te benaderen in plaats van ze alleen als een verplichting te zien.

Onze analyse bij verschillende bedrijven toont aan dat bepaalde ESRS-standaarden steeds belangrijk blijken, met name E1 (Klimaatverandering), S1 (Eigen personeel) en G1 (Bestuur en ethiek). Dit wijst op gemeenschappelijke materiële kwesties. Bedrijven kunnen dus profiteren van gezamenlijke aanpakken en sectorspecifieke oplossingen.

Er zijn echter zorgen over de subjectiviteit in het DMA-proces, uiteenlopende interpretaties van auditors en mogelijke concurrentienadelen door het openbaar maken van gevoelige informatie. Er is behoefte aan duidelijkheid over definities en reikwijdte binnen de standaarden om praktische bruikbaarheid te waarborgen.

Daarom is het essentieel dat de sector zich inzet voor collectieve actie. Dit betekent lobbyen voor praktische oplossingen, het delen van best practices en mogelijk het ontwikkelen van sectorspecifieke richtlijnen om naleving te vereenvoudigen en dubbele inspanningen te verminderen.

Ondanks de uitdagingen biedt het integreren van duurzaamheid in de kern van de bedrijfsstrategie op  lange termijn grote voordelen. Door te focussen op strategische waardecreatie en duurzaamheid in de hele organisatie te verankeren, kunnen bedrijven hun veerkracht en concurrentievermogen versterken en positief bijdragen aan samenleving en milieu. Ondertussen moet er echter vooral gebouwd worden. De CSRD zorgt ervoor dat we dit momentum gaan verliezen en dat duurzaamheid afglijdt naar erg dure compliance en legal. Het zorgt ervoor dat budgetten om echt nuttige dingen te doen onder druk komen te staan. Wat stellen we dan voor? De CSRD moet de evolutie naar een groene en veerkrachtige economie faciliteren. Audit, papierwerk, holle policies waarin iedereen ChatGPT napraat, zijn daarbij geen meerwaarde. Resultaten zijn dat wel. Ik durf te poneren dat het voor de meeste sectoren en bedrijfsactiviteiten makkelijk is om de grootste milieu-uitdagingen te poneren.

6. Aanbevelingen

Specifiek voor de bouwsector dient het volgende te gebeuren:

·       Alle bedrijven hanteren dezelfde sustainability matters / onderwerpen die op maat van de discipline aangepast worden. Ze gebruiken daarvoor de sectorlijst van Sustacon.

·       Alle bedrijven gebruiken hetzelfde scoringssysteem en vullen eenzelfde sjabloondossier in om tot de Dubbele Materialiteitsoefening te komen.

·       Bedrijven rapporteren sowieso over onderwerpen binnen de standaarden E1 (Climate action), S1 (Own workforce) en G1 (Business Conduct). Ze kiezen er zelf voor, naargelang de activiteit, om te werken rond de andere E-standaarden, in het bijzonder allicht E5 (Circularity and resource use). Laat deze dan als standaard gelden volgens een comply of explain principe, maar zonder de heel administratieve mallemolen.

·       Bestaande auditsystemen of certificaties zoals de CO2-prestatieladder, ISO 14001, ISO 45001 worden integraal erkend en de materie wordt niet verder onderzocht.

·       Policydocumenten, algemene teksten (stress-test) worden door de sectororganisaties ter beschikking gesteld. Stel een sectorale bibliotheek op met gestandaardiseerde KPI’s, sjablonen en voorbeelden, gericht op de meest relevante CSRD-vereisten. Dit vereenvoudigt het proces en voorkomt dubbel werk voor bedrijven die elk hun eigen interpretatie moeten opstellen.

·       Bepaal sectorbrede generieke waarden voor moeilijke datapunten, zoals scope 3-emissies en circulaire prestatie-indicatoren. Deze generieke waarden bieden een standaard die bedrijven kunnen gebruiken wanneer exacte cijfers moeilijk te verkrijgen zijn, waardoor het verzamelen van exacte gegevens minder druk legt op individuele bedrijven.

·       Werk samen met Europese instanties om certificaten zoals ISO 14001, ISO 45001 en de CO2-prestatieladder te laten erkennen als voldoende bewijs van compliance voor specifieke rapportage-onderdelen. Dit voorkomt dubbele auditkosten en biedt de bedrijven meer zekerheid over hun compliance.

·       Werk aan raamovereenkomsten voor pragmatische audits binnen een vast prijskader.

Met betrekking tot de CSRD hebben we de volgende algemene aanbevelingen:

·       De regelgeving kan flexibeler worden gemaakt, met lichtere vereisten voor kleinere bedrijven, zodat de administratieve lasten in verhouding zijn tot hun capaciteit.

·       Door gebruik te maken van betaalbare SaaS-oplossingen kan de noodzaak voor dure handmatige rapportageprocessen worden verminderd.

·       De CSRD bevat uitgebreide rapportage-eisen, waarbij bedrijven honderden datapunten moeten rapporteren. Dit leidt tot een zware administratieve last en bemoeilijkt de focus op strategische duurzaamheidsacties. Vooral het verplicht rapporteren over ESG-criteria (milieu, sociaal en governance) kan voor bedrijven een te brede scope zijn.

·       De EU zou kunnen overwegen om de complexiteit van de eisen verder te verminderen, zoals al gedeeltelijk is gedaan door EFRAG.

·       Een duidelijke en minimale invulling van het concept limited assurance en een uitbreiding van de periode tot 5 jaar i.p.v. 3 jaar. Vandaag wordt dit door de revisoren op diverse manieren geïnterpreteerd.

·       Er is vandaag onvoldoende transparantie over prijzen en omvang van de audit en de normale concurrentie kan onvoldoende spelen door tal van beperkingen en de manier dat auditoren hun klanten benaderen

·       Door gebrek aan ervaring of uit voorzichtigheid t.o.v. de auditor rapporteren bedrijven vaak over te veel ESG-indicatoren, zelfs als deze niet materieel zijn voor hun specifieke activiteiten. Dit leidt tot hogere kosten voor dataverzameling, verwerking en rapportage, terwijl de toegevoegde waarde van deze informatie laag is. Minimale sectorstandaarden kunnen de oplossing bieden (cfr. EU-taxonomie)

·       Het creëren van meer concurrentie door ook kleinere, gespecialiseerde adviesbureaus te accrediteren kan de kosten verlagen.

Tenslotte delen we nog graag een deel van de feedback van de bevraagde bedrijven:

·       "Creëer standaarden voor bedrijfsspecifieke en landspecifieke indicatoren, en geef richtlijnen voor materialiteitsgrenzen om relevante thema's beter af te bakenen."

·       "Stel de verplichting enkele jaren uit en koppel de CSRD aan bestaande normeringen zoals ISO en de CO₂-prestatieladder."

·       "Ontwikkel sectorgerichte standaarden en praktische richtlijnen die de financiële en administratieve druk op bedrijven verlagen."

·       "Vereenvoudig de 'how' en verduidelijk de 'why', want de huidige methode is geschreven door en voor juristen. Maak het proces begrijpelijker voor ketenpartners."

·       "Introduceer meer sectorspecifieke richtlijnen die aansluiten bij de realiteit van niet-productieomgevingen zoals logistiek. Flexibiliteit en duidelijkheid zijn hierbij cruciaal."

·       "Pragmatische aanpak, meer gezond verstand, en een langere voorbereidingstijd zonder overbodige rapporteringen en verplichte tussenkomst van revisoren."

·       "Ontwikkel templates voor specifieke sectoren, zoals de bouw, om rapportage te standaardiseren en fragmentatie te voorkomen."

·       "Vind de balans tussen regelgeving en flexibiliteit om ondernemerschap te stimuleren. Koppel regelgeving aan de realiteit van de bouwmarkt."

·       "Bied ondersteuning op sectorniveau met gestandaardiseerde vragenlijsten en een gedeeld dataplatform voor klanten en leveranciers."

·       "Start pragmatisch en focus op de echte impact van bedrijven. Vermijd onnodige papieroefeningen en onrealistisch hoge auditkosten."

·       "Duidelijkheid geeft vertrouwen. Begin, en de werkbelasting kan beter worden ingepland."

·       "Met een pragmatische aanpak kan de CSRD greenwashing tegengaan en geverifieerde, relevante ESG-rapportages leveren in een gestandaardiseerd format."

·       "Bied methoden aan op maat van sectoren vóór de volledige invoering, om bedrijven beter voor te bereiden."

·       "Keep it simple en maak het pragmatischer om een bredere betrokkenheid bij duurzaamheidsdoelen te realiseren."

Hans Verboven
Hans VerbovenFounder & CEO

Start your sustainability journey
with Sustacon

We are ready to help you build a sustainable future for your organisation. Get in touch with us today to learn more about our services and how we can support your business.

Contact us